Stichting Bulamu Oeganda reis september - oktober 2018
4 Oktober 2018 - de eerste week zit er op
Klam zweet bedekt mijn voorhoofd, diffuus vermengd met rode klei. Adama, de rode klei waar Adam volgens Genesis uit gecreerd is moet wel hier vandaan gekomen zijn. De hof, het paradijs, de parel van Afrika. Het klinkt te romantisch om waar te zijn. We komen net uit het centrum van Kampala, een metropool waar 17 miljoen mensen werken en wonen en waar het eigenlijk iedere keer weer een wonder is als we heelhuids bij ons hotel uitstappen. Een natte rug van de heerlijke temperatuur en van de concentratie. Living on the edge en telkens weer blijkt dat dat een deel is van wat ons trekt. Hier leer je autorijden, in een stad waar iedereen auto heeft leren rijden door 2 lessen schokkend en bonkend een straat uit te rijden en daarna met een rijbewijs de praktijk in gestuurd wordt. Een land waar de kranten nog dagelijks melden hoeveel mensen er gisteren overleden zijn door een auto-ongeluk of een catastrofale rit op een brommertaxi.
De Heer is erbij zeggen wij altijd en dat is meer dan waar. Het is ook kicken om dit mee te maken. Spitsroede lopen om dan daarna weer te genieten van de vele vogels in de bomen en de drukte om je heen. Alles leeft op straat, in een schijnbaar ongecontroleerde chaos, waar het leven nog altijd is ingericht zoals vroeger bij opa en oma, maar dan inclusief GSM en facebook.
De eerste week zit erop. Een week waarin we tientallen kilometers gelopen, honderden kilometers gereden, miljoenen shillingen uitgegeven en evenzovele bedankjes terug ontvangen hebben. Bedankjes voornamelijk voor jullie, de sponsors die het onmogelijke waar gemaakt hebben. Donateurs die een verandering hebben gebracht in het leven van enkelen die wij kennen. Bedankjes ook voor de giften in de vorm van kleding of in de emotionele gift van steun aan ons, onze achterban, de dank gaat met name uit naar jullie, die ons steunen.
In een vogelvlucht zijn we gestart in Pernis met het vergeten van het Oranje koffertje, waarover ik eerder geschreven heb. Het inchecken gaat soepel en ineens staan we oog in oog met Gert en Jill van Kinderhulp Afrika (http://www.kinderhulp-afrika.nl/nl/) . Een byzondere ontmoeting met mensen die al dertig jaar in Oeganda werkzaam zijn. Met Gert en Jill hebben we eerder dit jaar contact gemaakt op Opwekking en het klikt zo goed dat we met hen afspreken om hen in Kampala te ontmoeten.
Na een vlotte vlucht landen we in Entebbe, waar we samen met Erik-Jan, een zeer gewaardeerde aanvullende kracht voor Stichting Bulamu, overnachtten. Een overnachting in een voor ons nieuw Guesthouse, the blue monkey, waar we direct ook voor de laatste dag hebben geboekt.
De volgende dag staat al vroeg het ontbijt klaar en we zijn nog niet bezig of de auto is al gearriveerd. Dat is altijd een leuk proces. Samen met de driver loop ik het contract door, dat ik op verzoek van de verhuurder zelf heb opgesteld ? Oegandezen vinden het heerlijk en belangrijk dat iets officieel op papier staat – en voor een auto die we toch 25 dagen in ons bezit hebben is het ook voor ons van belang dat alles goed afgesproken is – maar afspreken en begrijpen is nog altijd wel een dingetje. Als er dan uiteindelijk een aanbetaling is gedaan, deels in dollars en aangevuld met de schaarse Shillingen die we iedere keer na afloop weer mee naar huis nemen, krijg ik te horen dat de deal rond is en dat ze de auto weer meenemen. ?But why? – !To clean it off course – don’t you think its dirty, we’ll be back in half an hour!.
Als we een uur later uit zitten te buiken van het ontbijt en besluiten om alle koffers maar vast buiten te zetten komt de auto er uiteindelijk aan. Spik en span en klaar voor de reis – met een uitgeputte tank waarmee we gelukkig net de eerste van de duizenden tankstations in Oeganda kunnen bereiken.
De Express way bevalt ons prima, we zoeven via de Barclays bank naar Kampala en arriveren nog geen half uur later in Nexus Hotel Nansena, waar we opnieuw welkom worden geheten, dit keer met een voorbereide offerte. Twee weken geleden kreeg ik een mailtje van dit hotel waarin gemeld werd dat het niet mogelijk was om tegen de prijs van April te boeken omdat sinds juli de prijzen waren verhoogd (verdubbeld). Na een diepe zucht en een whatsapp dat we al in April een prijs hadden afgesproken kregen we direct een mail met een bevestiging tegen de oude prijs. Geen excuses, gewoon met een bericht, als dit zo is dan is dat OK. Ugandan!! Hier ging dat beter dan in ons hotel in Entebbe waar gewoon drie dagen vooraf gemeld werd dat we niet konden overnachten omdat het hotel volgeboekt was. Soms denken we dat we iets afgesproken hebben maar – zoals we ook Erik-Jan verteld hebben – in Oeganda kan alles de laatste minuut nog veranderen.
De euforie was dan ook groot toen we om 12 uur ingecheckt en al, alle 170 kilos aan bagage op onze kamer hadden staan, we met 7 man aan tafel zaten te lunchen, de telefoons weer waren voorzien van onze Oegandese nummers, de Social Media tax betaald was (een vorm van belasting waardoor Oeganda in een maand tijd heeft gezorgd dat er een daling van 27% in het gebruik van Mobile Money en Facebook gebruik is gerealiseerd) en we de eerste bleekgele uitsmijters weer naar binnen zaten te slurpen.
Geinstalleerd. John Ntabaazi en zijn collega John gearriveerd om Erik-Jan mee te nemen naar hun kinderhuis in de sloppenwijken van Bwaise, Rembo Francis (een van onze sponsorkids) aangekomen uit Fort Portal om met ons het weekend door te brengen, en Moses Mugalasi net terug uit zijn pastor conferentie om samen met ons zijn pasgeboren zoon en Irene te ontmoeten. We hebben het nooit zo snel gedaan dus even later zitten we alweer in de auto op weg naar Wakiso.
Wakiso is een district en een stad ten zuidwesten van Kampala. Ongeveer een half uur rijden vanaf Nansena, dat op haar beurt weer een half uur af ligt van het centrum van Kampala. In Wakiso hebben we in 2013 een maand gewoond en deze weg is voor ons zeer bekend. Het is ook een relatief rustige weg (voor ons) waarop het gemakkelijk acclimatiseren en weer wennen aan het Oegandese verkeer is. In Wakiso neem je vervolgens een afslag waar je de “turmac” – het asfalt – verlaat om op een traditionele Oegandese stofweg je weg te vervolgen. Na drie kwartier bereiken we de woning van de moeder van Irene. De auto is inmiddels overgegaan van grijs naar vijftig tinten rood en valt daarmee niet meer op in het landschap van rood (oranje) en groen. We parkeren naast de koffiestruiken onder een bananenboom en worden verwelkomd door Irene en haar schattige kleine mannetje. Michael Jed Kitiibwa (in de volksmond uitgesproken als Tsjietiebbwa).
Even familie zijn op het platteland waar de biggen de kippen najagen en het leven stil lijkt te staan. Ik kan de vredigheid niet beschrijven – die moet je echt een keer meemaken, maar er komt een soort rust over je heen als je hier in een aftands bankstel wegzakt – omdat de kussens nog bestaan maar de latten zijn doorgezakt – met je kont op een spannende tijgerprint, terwijl je kijkt naar een koelkast, opgesteld op de pallet waarop hij is aangeleverd, beplakt met een sticker om het effen wit weg te halen, met drie stekkerblokken met opladers, een strijkijzer en een zaklantaarn, allemaal voorzien van stroom door een miniscuul zonnepaneeltje. De village waar de tijd is doorgegaan en de mensen zijn stil blijven staan. Op de deel ligt koffie te drogen. De zon schijnt erbarmelijk op de huid van de bessen, waarvoor geen andere bestemming is dan de verkoop. Koffie drogen zonder selectie, zwarte rode en groene bessen die naar de conglomeratie gaan voor een habbekrats en kwalitatief ook te lijden hebben aan onkunde. In drie weken voorbereiding op onze koffiehobby weten we meer over deze bessen dan deze mensen die ze al decennia lang in hun tuin hebben staan en na droging in de zon verkopen aan een ander die er vloeibaar goud van maakt.
En toch is dit leven iets wat menigeen kan benijden. Altijd eten voorradig, een tabaksplant in de achtertuin (tegen de slangen ?!), koffie, mais, bonen, matoke bananen, pawpaw, papaja, mango en alles wat exotisch is op te noemen rondom het huis, biggen, geiten, een koe en kalkoenen om het huis heen en – de onvermijdelijke Coco – Coca Cola – op het dienblad voor de gasten. Geef ons maar een glaasje verse passion juice.
Zaterdag vindt de familie reunie plaats. Rembo en Happy John komen bij ons langs om ons te verwelkomen. Met hen bespreken we – gestructureerd als een Oegandeses business meeting. Het eerste uur wordt volgepraat door de belevenissen van Happy John, Rembo heeft maar ongeveer een half uur nodig en uiteindelijk vullen we de rest van de middag met “having gezellig” en chitchat over onze toekomstplannen in Oeganda. Trechteren. Een AWVN term die we als stichting omarmd hebben. Alle ideeen en gedachten gooien we in een trechter en als we uitgeput zijn gaan we zachtjes in de puntzak knijpen om te kijken of er al iets uitkomt. Stap voor stap filteren en gezamenlijk tot uitkomsten komen. Het is een mooi proces waar voor de Stichting inmiddels al zeker 20 mensen, waaronder al onze eigen en gesponsorde kinderen – al dan niet bewust – aan meedoen.
Vandaag verheugen we ons over het feit dat Stichting Bulamu officieel geregistreerd is als NGO (Non Governmental Organisation) – en betreuren we het feit dat bij de overheid het papier op is om de officiele certificaten op te printen. Je gelooft het niet maar door het opzijn van dit papier is er een ministeriele achterstand van drie maanden opgelopen in het registreren van zaken en NGO’s. Vandaag nemen we ook het besluit om alle ambassadeurs van de stichting op een vrijwilligerscontract te gaan registreren. Het hoort er allemaal bij, een officieel orgaan moet ook aan de officiele wetgeving voldoen. De derde stap voor deze week is het openen van een Oegandese bankrekening. Een proces dat zomaar drie maanden kan duren, dus is het maar goed dat Jolanda in Januari weer terug gaat om de volgende stappen te ondernemen.
Als de jongens weer weg zijn, Happy op pad om het papierwerk te regelen en Rembo als toerist bij Happy in huis, komt John langs om met ons te dineren. John is ons trouwe contactpersoon voor het project Hope for the Future. Het kinderhuis in het zuiden van Kampala, waar Koen in Januari heeft verbleven. John doet alle inkopen en betalingen voor HTFO en neemt vanavond met ons de boekhouding door. John is net getrouwd en natuurlijk willen we ook Stella zien, maar eerst maar even dit regelen en met nazoemende oren van alle gesprekken zijn op zaterdag de lijnen weer uitgezet en kunnen wij ons weer op onze projecten richten.
Family time op zondag.
Om half tien stapt Moses in en rijden we naar CPM. Onze thuiskerk op Kira road. Moses heeft voor ons en voor Jacob (voorganger in Belgie) vorig jaar ons hotel geregeld, vlak bij zijn huis en regelmatig trekken we er met hem op uit. Vanmiddag zullen we opnieuw met hem naar de village trekken, naar Irene die deze weken bij haar moeder woont. Terwijl ik dit zit te schrijven besef ik me dat er zo veel zaken zijn die afwijken van onze cultuur dat er boeken over te schrijven zijn. Moses heeft als Oegandese man een taak om te zorgen dat het geld binnenkomt. Met name rond een geboorte, schrijft de oude Oegandese stammencultuur voor dat de man zijn vrouw onderbrengt bij haar moeder. Hij verzorgt haar daar financieel en de moeder verzorgt haar daar emotioneel en leert haar in een aantal weken hoe ze moet omgaan met een baby en alles wat daarbij komt. Als we aan Irene uitleggen dat Robin en Maryke, die ons net een waanzinnige kleindochter hebben geschonken, er na vijf dagen helemaal alleen voor staan, levert dat een zucht van onbegrip op. Vaders in Nederland zijn betrokken bij hun kinderen en kunnen misschien wel eens mopperen op al het werk, vaders in Oeganda (die volhouden in de stammencultuur) worden na enkele weken ineens geconfronteerd met een paar weken ontwikkeld hoopje mens waarvan ze absoluut niet weten wat ze er mee moeten. ’s Lands wijs ’s Lands eer zullen we maar zeggen.
Als we bij de kerk aankomen is de weg gevuld met militaire en politie voertuigen. De kerk wordt gehouden in het gebouw van het Uganda Museum op een belangrijke locatie in Kampala. We wurmen ons langs een aantal norse overheidsfunctionarissen en zien dat op het museumplein een ‘tour de Kampala’ opstelling plaats vindt. Vreemd gezicht, een “bruine” equippe op wielrenfietsen. Dit soort evenementen wordt nog wel eens georganiseerd door blanke stichtingen om geld op te halen voor NGO’s maar zo gekleurd heb ik het nog niet eerder meegemaakt. Na drie uurtjes geweldige afwisselende kerk – waarin de jarigen met een taart worden geeerd, Rene en Jolanda welkom terug geheten worden en even een podium krijgen, een bekend evangelist vol vuur een oproep doet tot evangelisatie buiten de kerk en de Geest heerlijk aanwezig is, maak ik buiten de laatste foto van de wielerronde – een kiekje van de bezemwagen – en dat is hier met recht een bezemwagen want in een grote vrachtwagen zijn alle fietsen bovenop elkaar gedumpt. Zal het hier ooit veranderen?
Na afloop – in de village – lopen we een rondje in de buurt en nemen de neefjes van Irene ons mee de wildernis in. Dit levert mooie plaatjes op en een stoet geinteresseerde kinderen uit de buurt, die toch wel eens een paar blanken willen zien. Voorlopig is onze aanwezigheid nog niet echt ingeburgerd. Samen met de familie zien we de koe, die voor de trouwerij van Moses en Irene als bruidschat is gegeven. De koe is drachtig en zal volgende maand werpen. Een mooi kado.