Stichting Bulamu Oeganda reis - april / mei 2021
Kitgum - reisblog 3 - 28 april - 1 mei 2021
Kitgum.
Kitgum
We zijn dus in Kitgum geweest – of eigenlijk in Wol en in Kalongo en eigenlijk dus gewoon een rondreis van Kampala, via Gulu en Kitgum naar de binnenlanden van Wol en Kalongo (waar we een interessant guesthouse gevonden hebben) terug via Soroti, Kumi, Iganga en Jinja weer naar Kampala.
In Wol (waar de familie van Bongomin Francis woont) vinden we een uitgelaten familie. We manouvreren de auto door de landerijen en grasperken van de gras en klei hutjes van Wol; worden gedirigeerd door de uitbundige gebaren van – wat later blijkt – de opa van Francis en worden uitgenodigd om in één van de gebouwtjes op de compound waar we de auto parkeren. De ontvangst is bijzonder. Een verloren zoon die thuiskomt en door de moeder hartelijk wordt verwelkomt en een bruid die amper wordt aangekeken. Nederlanders die binnengehaald worden als Amerikaanse ontdekkingsreizigers (zo moet Speke binnengehaald zijn) en een hele omgeving die uitloopt, zelfs de zusjes zijn thuisgehaald van school.
De bruid, dat is een bijzonder verhaal. We halen Oliva ’s ochtends op en zoals een Oegandees gewoon is staan we zeker een half uur te wachten tot ze komt. Ik moet zelfs boos worden en haar aan de telefoon krijgen om haar te bewegen om te komen. We zijn dit gewend maar we zijn niet voor niets om zes uur klaar om een lange reis naar het noorden te maken. Dat komt ze te weten ook en als ze uiteindelijk met alle spullen die meegenomen moeten worden achterin de auto zit weet ze gelijk met wie ze te maken heeft.
Eigenlijk is het wel zielig, want je zal maar mee moeten met je toekomstig bruidegom om een jaar lang met je toekomstig schoonmoeder te moeten wonen – waar je de omgeving, taal en cultuur niet kent, terwijl je vriend terugkeert naar Kampala. Wij zijn dat helemaal niet gewend. Uiteraard is onze boosheid al na een paar minuten over. We zijn op reis. Een bijzondere reis naar het noorden. De droogte, de zuid Sudanese grens, het land van Kony, het Leger van de Heer en de kindsoldaten. Het land waar Francis de oorlog heeft meegemaakt, bijna als kind soldaat geronseld is en door zijn moeder is beschermd. Terug naar zijn roots met een mooie boodschap die hij nog niet weet; een sponsor uit Nederland gaat 1 van zijn broertjes / zusjes sponsoren. Dat moet inslaan als een Oegandese kokosnoot.
Gulu
We overnachten in Gulu. Een extra dag wachten voor Oliva en Francis, maar veel beter om uitgerust verder te gaan. We hebben Francis beloofd dat we hem “in dienst” houden en ook gelijk een sponsor voor hem gevonden. Gaaf want dit geeft ons de mogelijkheid om ook zijn toekomst te bespreken. Deze dagen hebben we daar goed de tijd voor en omdat we 1 van zijn broertjes of zusjes kunnen helpen blijft er voor hem meer geld per maand over (hij heeft als oudste uit het gezin de verantwoordelijkheid voor zijn familie; ook al is oom Patrick zijn voogd, toch helpt hij zijn moeder met school- en andere kosten.
Als we Francis een paar dagen later in ons guesthouse op bezoek hebben bespreken we met hem de mogelijkheden. We zijn erg trots op hem want hij getuigt op zijn drieëntwintigste van een hoop wijsheid. Hij vraagt ons om een deel van zijn maandbedrag niet uit te keren en voor hem op te sparen zodat hij binnen een jaar of zo een startkapitaal heeft voor een business en daarna kan sparen voor zijn trouwerij. Super idee en ook helemaal in lijn met onze stichting doelen om iemand een “push” te geven.
Als we de volgende dag van Gulu naar Kitgum rijden is dat nog op een brede asfaltweg maar als we Kitgum verlaten voor een reis van een uur naar Wol, is dat weer helemaal in de trend van 2010. Rode kleiwegen die een grote brede stofwolk achter ons creëren, potholes in de wegen die ons danig heen en weer schudden en zeer regelmatig kippen, koeien, geiten of zelfs varkens over de weg.
Zoals eerder gezegd ontmoeten we zijn familie waar we in de hut van Francis (zelf gebouwd) stuk voor stuk alle familieleden ontmoeten en daarna uitgebreid geinterviewd worden over wie we zijn, wat we doen en hoe Francis het doet. De familie is zeer betrokken en heel blij dat Francis geen klaploper is en een goed onderkomen heeft in Kampala. Mooi om deze betrokkenheid mee te maken en blijkbaar zijn we geslaagd. We overhandigen de traditionele giften – een aantal kilo’s rijst, zeep, zout en suiker, maar niet voordat we gehoord hebben dat we een haan en een kip van Francis moeder krijgen. Dat komt mooi uit want die kunnen produceren en een grote wens van Jolanda is een aantal kippen op onze eigen compound.
De lifestock wordt met gebonden voeten achterin de auto gelegd maar als na een uurtje blijkt dat de kippen meer dan kuikens produceren en ze nog een dag of drie achterin moeten bivakkeren, besluiten we dat Francis ze later deze week mee neemt in de bus. Gemakkelijk joh! Later deze week ja, want op het moment dat we met Francis afspreken dat we met hem zijn familie gaan bezoeken (hij heeft hen sinds 2018 niet meer gezien) is het ook logisch dat we hem daar een week door laten brengen.
Huttendorp
Tijdens een rondleiding op de compound zien we dat de vele hutten niet allemaal dezelfde bestemming hebben. De kleine hutjes zijn opslagplaats voor mais of andere levensmiddelen, de grootste hut is de living en slaapkamer, een andere hut doet dienst als keuken en weer een als toilet / badkamer. De volgende compound is de verblijfplaats van opa en oma – die goed engels praten en uitgebreid vertellen over hun historie, ondeugend vragen stellen over hoe wij elkaar ontmoet hebben en serieus worden als ze verhalen over de tijd dat het leger van de heer huishield in dit gebied en ze moesten vluchten naar de regeringskampen in Kalongo, waar wij de nacht en de volgende dag doorbrengen. We betreden bukkend de donkerte van de gemeenschappelijke keuken, waar oma op een zitsteen de Millet maalt met een maalsteen en een ketel water op een altijd brandend houtvuur borrelt.
De eenvoud is aandoenlijk en alles is aanwezig. Opa plukt besjes van een boom, waarvan het sap dient als natuurlijke gom (lijm), een Oegandese Kokosnoot, een boom waar olie geperst wordt uit de noten, de stier voor de ploeg (overal in deze omgeving lopen stieren 2 aan 2 gejukt voor handploegen uit Opa’s tijd en onderwijl komt heel de omgeving langs om Francis te groeten (of om de 2 witte Nederlanders even te zien). Geestelijk verzadigd rijden we door naar Kalongo.
Kalongo
In Kalongo is het even zoeken. We zien wel het bord dat verwijst naar het Green Oasis Guesthouse maar als we deze weg inslaan komen we bij 2 grote poortdeuren, die wel open staan maar waar alleen maar studenten uit komen. We besluiten nog even om te keren en verderop linksaf te slaan maar die weg leidt ons naar een verdieping waar we de auto een meter laten zakken in iets wat eerst een rivierbedding lijkt te zijn maar later een Airstrip blijkt. Zo steken we de landingsbaan over, voelen ons even Flying Doctors en merken alras dat de weg die we nu nemen onmogelijk naar het guesthouse kan leiden. De enige mogelijkheid om van hier richting het guesthouse te gaan is over olifantenpaadjes dwars door de tientallen compounds heen. We keren opnieuw om en moeten toch door de poort heen om via een vrijwel onmogelijke weg toch door de bergen heen naar het guesthouse te gaan.
Die onmogelijke weg blijkt de volgende dag alweer heel wat mogelijker te zijn, mits de auto in de 2e of lage gearing gezet wordt en zo beginnen we langzaam te beseffen hoe sterk een Prado is, als een Tank uit de periode die we nu betreden. De grote rode poortdeuren blijken ook uit deze Kony tijd te stammen en als de vluchtelingen uit de omgeving zich in deze buurt teruggetrokken hadden sloot het leger ’s nachts deze poorten om moord en doodslag te voorkomen. Als we eenmaal in ons pitorreske guesthouse zijn blijkt dit een voormalig hoofdkwartier van het Oegandese leger te zijn. Solide gestationeerd tussen de bergen. En mooi dat het hier is – en rustig!
Terug naar Wol met goed nieuws
De volgende dag komt Francis naar ons toe, bespreken we zijn toekomst en die van zijn familie en ons oog is gisteren gevallen op zijn zusje Daisy. Een high potential in deze familie en ons idee blijkt te kloppen met de gedachten van Francis. Nadat we samen met hem de Marter Shrine van Paimol hebben bezocht (een 2 uur durende trip naar het noorden, waarvoor we nog een vriend van hem moeten ophalen bij een school, waar we uiteraard uitgenodigd worden om een poosje te zitten en beleefdheden uit te wisselen) gaan we terug naar Wol om zijn zusje het goede nieuws te brengen. Superblij dat we voor haar een sponsor hebben die vanaf nu haar schoolgeld gaat betalen! Opnieuw zitten we aan het bureau van de headmaster van opnieuw een school in Oeganda en het blijft bijzonder dat we dit kunnen doen.
Wat we echter ook nog moeten doen is het bezoeken van de opa en oma van zijn moeders kant. Dat is even een ander verhaal. Ergens aan het begin van Wol vertelt Francis ons dat we links moeten. Ik vraag me af waar, want er is alleen een fietsspoor door het groen heen – maar al snel klinkt het zo Oegandes “You Go”. Met een normale auto is dit zeker niet te doen maar deze zeker 2 meter brede Toyota Prado draait daar zijn bullbar niet voor om en ploegt zich door het groen. Het heeft net geregend en dat betekent dat er rivieren van water zich vermengen met rode aarde tot plakkerige glibberige klei en zo laten we de auto zelf zijn weg zoeken en hoop ik dat er snel een eind komt aan dit nog niet gebaande pad. Al pionierend leggen we toch zeker een paar honderd meter af om op een nieuwe compound uit te komen waar de geiten en kippen zich samen met enkele kinderen onder het riet van een dak schuilhouden tegen de nog altijd vallende regen. Francis loopt één van de drie hutten op deze compound in en verontschuldigt zich voor de rook van deze keuken. Een schrijnend geval van armoede. In de bijtende rook van deze keuken vinden we de 81 jarige blinde en graatmagere witharige opa, steunend tegen de kleiwand en zittend op een mat, zich warmend aan het houtsvuur.
Armoede
De armoede druipt van deze familie af, maar ook de liefde voor hun kleinzoon en voor ons dat we deze reis gemaakt hebben. Opa is een paar keer in staat om luidkeels een vraag aan ons te stellen, maar gaande het gesprek hoest hij rochelend en vallen zijn ogen dicht. Het is niet aan ons om te vergelijken, maar wat is het toch triest dat wij in onze omstandigheden onze families in verzorgingshuizen kunnen plaatsen waar we ze verder niet meer opzoeken en ons eigen leven oppakken, terwijl hier iemand in de rook moet blijven zitten om het vege lijf te blijven opwarmen, terwijl er eten voldoende is maar geen geldcultuur om een extra hut te laten bouwen of andere voorzieningen aan te schaffen om de levensstandaard iets te verbeteren. We kunnen in deze situaties weinig duurzame oplossingen bieden. Geen mogelijkheid om werk te creëren of blivend te ondersteunen, maar we zijn wel in staat om de laatste periode van het leven van deze mensen in enige mate te verlichten.
Ria, eigenaresse van Drogisterij Unique in Pernis, heeft een initiatief gestart om een spaarpot voor Stichting Bulamu in haar winkel te plaatsen en op de dag dat we afreisden bleek winkelend Pernis, ondanks Covid, 80 euro gedoneerd te hebben. Dit soort projecten kan hier mooi voor ingezet worden en straks, in augustus, als het gras volgroeid is en droog genoeg is om gebruikt te worden, sturen we Francis terug om een nieuwe grashut voor hen te bouwen. Het zijn de kleine dingen die het doen!